Disclaimer

naar vorige pagina naar volgende pagina

EEN BIJZONDERE REIS (5)

Dit is een verhaaltje over de 5D-ontdekkingsreis van Gerda en Piet door Indonesië èn Nederlands-Indië, gezien door de bril van broer Erik.

de kampong en in het kindertehuis van Moe Graafstal met hun liefhebbende moeder Augustine en vader Bert. Tot de Jap Pearl Harbor bombardeerde en vader zijn gezin verliet om als landwacht hun geliefde Java te verdedigen en niet meer terug kwam. Tot die aardige knopenverkoper, die 'oom Japan' voor de kinderen, ineens Japans officier bleek te zijn, Kapitein van het Goddelijke Leger van de Tenno Heika, de keizer van het land van de Rijzende Zon. En lieve Javaanse boeren veranderden in boze Javaanse vrijheidsstrijders, opgestookt door wrede imams. Paradijs veranderde in hel. Ze werden opgesloten in Ambarawa maar waren daar veilig voor de bamboe roentjings van die boze Javaanse jongeren, de pemuda's. Twee atoombommen dwongen de Godenzonen tot overgave en de vijf Marksen, de hongerdood nabij, stapten de volgende zone van de hel in. Het beschermende gedek viel weg, hielp sowieso niet tegen mortierbommen die op hun daken vielen en verzwakt zochten zij met de zwarte kinderwagen hun weg naar huis, naar de Patjarweg. Precies de verkeerde kant op, recht in de klauwen van de vijand. De vijand? Maar wie was dat eigenlijk? De Jappen? De Hollanders? De Engelsen? De Indonesiërs, zoals de inlanders zich noemden? Of allemaal? Ze zaten in een wespennest en trokken van hot naar her. Tukitjo werd Indonesisch soldaat en vocht tegen de blanda's om aan eten te komen en dat te delen met zijn roedel. Voor moeder Augustine werd het te zwaar en haar overkwam waar een moeder het meest voor vreesde, zelf dood gaan en de kinderen aan hun lot overlaten. Sunarto, Suharti en Sjugito zwierven verder, 'the most heavy survival of the world.' Ze dankten hun leven aan vaardigheden en gelukjes, Suharti die hoog-Javaans verstond, een pelopor die haar onder een truck wegtrok. Pas na zeven jaren hel mochten ze ineens weer Dolf, Stans en Guus zijn. Een Ambonese sergeant had ze gevonden en soldaat Leo Piek en sergeant Dick van Geffen, twee dappere kantinesoldaten, dus geen mariniers of commando's, waagden hun leven en haalde ze weg uit de klauwen van pa Sugèn, de wolf in schapenkleren. Tukitjo werd later door zijn vader opgehaald en veranderde als laatste in Leo.

Dit beladen gebied betraden zij met het binnenrijden van Magelang.

Kindertehuis Moe Graafstal.

In Friesland gaat de telefoon … bzzzz bzzzz … bzzzz bzzzz … het is zondag 12 november half tien in de ochtend … Gerda … 'WE HEBBEN HET KINDERTEHUIS GEVONDEN!!!! Het ligt aan de Jalan Kartini nr 1-2 Temanggung .tel nr.0293491138.' Alweer knap speurwerk met behulp van een kopietje van een foto van bijna twintig jaar geleden en veel rondvragen. Ger herkende een gebouw aan de hand van een muur met speciaal baksteenmotief, terwijl al het andere compleet was veranderd. Inderdaad, het huidige zwakzinnigentehuis in Temanggung. In de hal een plaquette met de oprichters Johannes van der Steur en zijn zuster Maria Graafstal.

Johannes van der Steur

Johannes van der Steur kwam als jong zendeling naar Indië met de missie iets te doen aan het goddeloze leven van de militairen van het Koninklijk Nederlands Indisch Leger. Al snel kreeg hij te maken met de producten van die losbandige militairen toen één van hen sneuvelde en bij zijn Njaï enkele kinderen achterliet en Johannes met de zorg opscheepte. Dat waren de eerste weeskinderen waar hij zich over ontfermde en het aantal groeide zodanig dat het grootschalig moest worden aangepakt. Hij stichtte het kindertehuis Oranje Nassau te Magelang. Het werd voor Johannes te veel en hij vroeg zijn moeder om iemand te sturen om hem te helpen. Zus Marie kwam naar Indië en hielp haar broer waar ze kon. Ze werd verliefd op sergeant Graafstal, een andere medewerker van Johannes en trouwde met hem. Het kindertehuis werd een groot succes, vooral dankzij de bijzondere talenten van Johannes van der Steur, die al snel in heel Indië bekendheid verwierf en liefkozend 'Pa van der Steur' genoemd werd. Waar 'Pa' in uitblonk was marketing en reclame, naast het runnen van zijn kindertehuis. Dankzij zijn geweldige kundigheid als 'fondsenwerver' kon het tehuis met een zeer geringe bijdrage van het gouvernement de stroom weeskinderen helpen. Toen in Magelang het kindertehuis niet verder kon groeien besloten broer en zus in Temanggung een stuk grond te kopen en daar een dependance te beginnen dat zich specialiseerde in zwakzinnige weeskinderen. Maria Graafstal, die inmiddels in de volksmond 'Moe Graafstal' werd genoemd, kreeg de leiding over het zwakzinnigen tehuis in Temanggung. De aanpak van Pa en Moe kenmerkte zich door orde en discipline maar vooral door liefde voor het kind. En die liefde was wederzijds, de 'Steurtjes,' zoals de kinderen van de tehuizen werden genoemd, verafgoodden hun Pa en hun Moe, ondanks de strenge aanpak. Deze verschoppelingen van de maatschappij, deze Steurtjes werden in hun latere leven vrijwel zonder uitzondering geslaagde volwassenen en bekleedden posities als ambtenaar bij de overheid, bij het bankwezen, in de gezondheidszorg en de krijgsmacht. Het wekte bij niemand enige verbazing dat na de capitulatie van Japan een groot aantal van hen voor indiensttreding bij het Indonesische leger koos en medeverantwoordelijk was voor het succes van die krijgsmacht.

Ook voor reacties op deze herinneringen kun je terecht op het prikbord/forum.

naar vorige pagina naar volgende pagina