Morning Star - officële vlag van West Papua

 

Welkom
Verantwoording
Fotogalerij
Handige Links
Reageer
Gastenboek
De Judas-kus
NieuwGuinea in media
Prikbord
Bezoekersbijdragen



 



Scheepjes met historische namen in Nederlands Nieuw Guinea

naar vorige pagina

Uit Tijdschrift Nederlands Nieuw-Guinea 4e jaargang, no. 6, november 1956

Het was indertijd een goede gedachte van het gouvernement van NNG om een aantal van haar nieuwe scheepjes namen te geven van ontdekkingsreizigers en hun schepen:

m.s. Eendracht:

Was een van de twee schepen (het andere was de 'Hoorn') van Jacques Le Maire en Willem Schouten, die op hun reis van Holland bezuiden de Straat van Magelhaen de Pacific overstaken en in het begin van juli 1616 de kusten van NG bereikten. Op 24-7 kwam de 'Eendracht' bij 'een groot schoon eylandt, dat zeer groen en playsant was om aan te zien'. Dit eiland werd 'Willem Schouten eiland' gedoopt; één van de Schouten-eilanden, later bekend onder de naam Biak).

m.s. Heemskerck:

Was een van de beide schepen van Abel Janszoon Tasman's vloot naar het Zuidland. Schipper was Yde T'Jercxzoon Holman, stuurman majoor Franchoys Jacobsz. Visscher, bemand met 60 koppen. De vloot vertrok 14-8-1642 van Batavia en was daar 15-6-1643 terug. Tasman zeilde langs de Noordkust van NG terug naar Java, waarbij vele eilanden ontdekt werden.

m.s. Zeehaen:

Was het andere schip van Tasman's vloot. Schipper op de 'Zeehaen' was Gerrit Janszoon, opperstuurman Hendrik Pietersen en had een bemanning van 50 koppen.

m.s. Tasman:

Werd genoemd naar Abel Janszoon Tasman, de bevelhebber op de beide tochten naar Australië van 1642-1643 en 1644 waarbij zowel de noord- als de zuidkust van NG verkend werd.

m.s. Pool:

Werd genoemd naar Gerrit Thomaszoon Pool die in het jaar 1636 met de jachten 'Klein Amsterdam' en 'Wezel' een tocht maakte naar NG om te trachten de massooihandel op de kust van NG in handen te krijgen. (De massooiboom bezit een geneeskrachtige en aromatische schors.) De scheepjes kregen op ongeveer 4° ZB een hoge, bergachtige kust in zicht. Zij zeilden deze kust in zo-richting langs en zochten voor de nacht een schuilplaats achter het eiland Adi, dat 'Wezelseiland' werd genoemd. De volgende morgen werd om de noord gezeild naar de kust van NG. Door het zware weer en de moeilijke zee veranderde men van koers en zocht een ankerplaats verder om de zuid. Zonder het te weten was men bij de door Carstensz genoemde 'Doodslagersrivier' terecht gekomen, waar schipper Dirck Melisz. met enige van zijn mannen de dood hadden gevonden. Niets kwaad vermoedend ging Pool met 10 schepelingen, w.o. 3 musketiers, met een sloep naar de wal. Nauwelijks waren zij geland of wel 100 man stormden uit het bos en hoewel op hen geschoten werd, vlogen zij met een vervaarlijk geschreeuw op ze af, die in allerijl de wijk naar de sloep namen. Pool, herhaaldelijk in het mulle zand vallende, werd in de rug getroffen. Hij riep nog: 'loopt, loopt, een elk zie zich te salveren', doch werd met zijn eigen houwer in stukken gehakt. Na het overlijden van Pool werd schipper Pieter Pietersz. met het bevel belast. Via de Tanimbargroep werd de terugreis naar Banda gemaakt.

m.s. Schouten:

Dit scheepje werd genoemd naar Willem Cornelisz. Schouten, die in het jaar 1616 met Jaques Le Maire werd uitgezonden door een combinatie van kooplieden te Hoorn, met aan het hoofd Isaac Le Maire, de vader van Jaques. Met de twee schepen 'Eendracht' en 'Hoorn'. Zij zeilden bezuiden Straat Magelhaen naar het Zuidland (zie verder onder: 'Eendracht').

m.s. Le Maire:

Werd genoemd naar Jaques Le Maire.

m.s. Kolff:

Kreeg de naam van Luitenant ter Zee D.H. Kolff. In de Molukken verspreidde zich in het jaar 1826 het gerucht, dat de Engelsen zich op de zuidkust van NG gevestigd hadden. Hierin vond de toenmalige gouverneur van de Molukken, Merkus, aanleiding om direct Z.M. brik 'Dourga' onder bevel van Kolff naar de kusten van NG te zenden om een onderzoek in te stellen. Kolff vertrok eind maart 1826 van Ambon en verliet op 22-4 de Aroe-eilanden met bestemming zuid NG. Een week later kwam land in zicht in de buurt van Kaap Valsch. De reis ging verder langs de zuidkust van het Frederik Hendrikeiland tot de zuidingang van Prinses Mariannestraat die men toen nog voor de St. Bartholomeusrivier hield. Men zeilde terug tot de noordingang van de straat die men eveneens aanzag voor een rivier en die naar het schip de naam Dourgarivier kreeg. De noordwesthoek van Frederik Hendrikeiland kreeg de naam Kaap Kolff. Ook werd op deze reis nog een bank gevonden voor de kust die de naam Kolffbank kreeg.

m.s. Willem Jansz.:

Werd genoemd naar schipper Willem Jansz. van het jacht 'Duyfken' dat nov. 1605 uit Bantam vertrok en in 1606 een reis maakte langs de zuidwestkust van NG. Eerst werden de Kei- en Aroe-eilanden aangedaan. Daarvandaan werd overgestoken naar de kust van NG en Willem Jansz. was de eerste Nederlander die iets van de kust zag. In de buurt van het Sneeuwgebergte, op ongeveer 5° ZB deed men hier land op. Hierna werd in zuidelijke richting verder gezeild. De beide hoeken van de Digoelrivier werden voor eilanden aangezien. De zuidelijke hoek van de rivier, later Modderhoek geheten, noemde hij Modder Eylandt. Kaap Valsch, de zuidwest-hoek van Frederik Hendrikeiland werd 'Tyuri' (waarschijnlijk wordt hier Furie bedoeld), omdat ook zij daar slecht weer troffen. Vervolgens zeilde 't Duyfken tot het aan een 'open' kwam. Dat was de ingang tot Straat Torres.

m.s. Duyfken:

zie bij Willem Jansz. m.s. Weyland: Werd genoemd naar Jacob Weyland die in het jaar 1705 aan het hoofd stond van een expeditie naar NG. Deze expeditie werd uitgezonden om een nauwkeurig onderzoek in te stellen naar de aanwezigheid van specerijen op NG. De expeditie bestond uit de Geelvinck een fregat onder bevel van Weyland, de chaloupe de Kraanvogel en de pantjalang Nova Guinea. Weyland onderzocht o.m. de gehele Geelvinckbaai en bracht deze grote baai zorgvuldig in kaart. (De 'Geelvinck' werd vernoemd naar Joan Geelvinck, Raad der Stad Amsterdam en lid van de Heren XVII der V.O.C.).

naar vorige pagina