|
De liefde voor zijn land...

Uit Tong-Tong 30 maart 1968
Ik ben 17, geboren in Djakarta; toen ik nog geen jaar oud was, zijn mijn ouders, broer en ik naar
Manokwari, in het voormalig Nederlands Nieuw Guinea gegaan, en hebben er ± 11 jaar gewoond.
Nu mijn verhaal. Om dit te kunnen beginnen, heb ik 't gezegde van een bekende Nederlander, die in de
17de eeuw leefde, als opschrift gebruikt:
"De liefde voor zijn land is 'n ieder aangeboren".
(Joost van den Vondel)
Daar ben ik 't niet mee eens, meneer Vondel, ais u liefde voor 't vaderland bedoelt. Misschien vindt
u 't raar, maar wist u, dat bij sommige mensen de liefde voor hun "moederland" sterker is, dan voor hun
vaderland? Bij mij is dit 't geval met 't land waar ik — 11 jaar gewoond heb: Nieuw Guinea, de plaats:
Manokwari. 't Is wel gek, dat je deze liefde voor 'n land pas voelt, als je ervandaan bent.
In Manokwari nam ik alles als vanzelfsprekend aan; je dacht er niet aan te moeten verhuizen naar 'n
ander land. Maar nu we er vandaan zijn, merk ik pas goed, hoe 't is, om een land en z'n gewoonten
waarvan je houdt, te moeten missen. Als je niets te doen hebt, ga je erover nadenken; soms krijg je
heimwee, en begin de dingen van je vader- en moederland te vergelijken, 't Is moeilijk om die dingen
aan een ander te vertellen, maar ik zal 't toch proberen, door in enkele opzichten Nederland met
Nieuw Guinea te vergelijken. Over 't klimaat zal ik maar niets zeggen, want hoe de meeste Indische
mensen (ook de Hollanders zelf) over 't Hollandse klimaat denken, is al oude koek.
Ik begin maar met de natuur. Als je in Manokwari ergens heen wilde, ging je picknicken op 't strand
van Bacaro of Pasir Putih, of in het bos, of je ging zwemmen. Je kon doen, wat je wilde en hoefde niet
ver weg te gaan, zoals wel 't geval is In Nederland. Je kunt hier ook niets doen zonder vergunningen
of akten. Als m'n vader wilde vissen, hoefde hij geen visakte te hebben; hij ging in een boot of prauw
de zee op en kon daar net zoveel vangen als hij wilde, zonder zich aan regels of maten te hoeven houden.
Als iemand zin had om te jagen, ging hij z'n gang maar, als hij maar niet op privé-gronden van anderen
kwam, zonder toestemming.
De mensen voelden zich in Manokwari één en hadden ook andere levensgewoonten. Ze waren daar levenslustiger
en vrolijker van aard; niet zo humeurig als in Holland, waar iedereen aan ochtendziekte schijnt te lijden;
vooral aan maandagochtendziekte. In Manokwari gedroeg iedereen zich joviaal tegen 'n ander. Terwijl je hier
in Holland van die stijve mensen hebt, die meestal niet van grapjes en lolletjes houden.
Waar ik me in Holland ook aan erger, zijn de school- en werktijden. Je moet hier 's morgens om 'n uur of
acht de deur uit en komt om 'n uur of vijf, zes thuis. Waar blijft de tijd, om je met je familie te bemoeien?
's Avonds ben je meestal te moe om nog uit te kunnen gaan of plezier te maken. In Indië begonnen de school-
en werktijden wel vroeger (ongeveer half acht), maar je was 's middags om twee uur al vrij. Je ging dan naar
huis om te eten. Daarna gingen we een z.g. middagdutje doen. Van dat middagdutje kwam bij ons kinderen
meestal niet veel terecht. Als onze ouders sliepen, klommen we uit 't raam en trommelden de buurtkinderen
bij elkaar. Samen gingen we dan voetballen op straat, of klommen in bomen, plukten mangga's of andere
vruchten en aten die in de boom op. Maar ik zie me in Holland al uit 't raam klimmen. Als de buren 't zagen,
kregen ze een beroerte en de hele buurt wist er meteen van. En waar zou je hier eigenlijk in een boom willen
klimmen? In die paar boompjes, die je hier hebt staan? Nee, 't kan hier niet (mag trouwens ook niet) en de
bomen zijn hier niet geschikt om in te klimmen; ze bieden niet genoeg houvast.
Maar nu terug naar Nieuw Guinea. Na 't "dutje" gingen we baden en daarna in de tuin zitten theedrinken,
met allerlei lekkernijen, ketan bijvoorbeeld, er bij. Daarna ging je in de tuin huiswerk maken. 's Avonds
was er meestal bezoek en dan gingen wij kinderen in 't donker verstoppertje spelen, of andere spelletjes.
Je hoefde in ieder geval, niet in huis te blijven, zoals hier, omdat de buren daar niet klaagden. De buren
hadden geen last van elkaar, omdat je niet zo dicht bij elkaar woonde, en iedere familie een grote tuin had.
Ik geloof, dat mijn verhaal wat verward in elkaar zit, maar 't is ook moeilijk om tegen 'n zo overbekende
mening van een even overbekende man als Vondel in te gaan. Maar ik vond 't de moeite van het proberen waard.
Maggie Riekerk

|