Balen droefheid (Nieuw Guinea 1953)
Refrein;
Balen droefheid, balen droefheid,
balen droefheid hier bijeen.
’s-Morgens vroeg begint het al
om half zes is het overal
hoort die fluit, trek er uit.
Dan was je je eigen vlug
je bent nog geen minuut terug
wat een mop, kok schep op.
Zit het eten in je maag
pakken ze je bij je kraag
Provoost die gilt, iedereen schilt.
Zit je met een heel bot mes
de piepers stinken als de pest
plots gekrijs, baksgewijs.
Dan houdt onze bak appél
is Jan, Piet of Klaas er wel
voor je ’t merkt, weer aan 't werk.
Na vast werken, 't is geen smoes
schaften we piepers met bush-bush
dan de pret, plat op bed.
Wil je aan ’t mandiën gaan
weer een illusie vlug vergaan
wat een strop, water op.
Het pijpje is een grote troost
maar om tien uur, de provoost
alles stil, geen gegil.
De A.T.D. die was present
bouwde een nieuwe etenstent
was gebeurd, afgekeurd.
De chauffeurs, die zijn al gek
geregeld zijn de banden lek
rem gepiep, veel gegriep.
We rijden allemaal veel te hard
chef T.D. z'n grootste smart
weer kapot, ach wat rot.
Weer een wagen uit bedrijf
Dispatcher boos, heel veel gekijf
monteurs kreet, pak ’m beet.
Deze fijne jongelui
zijn vaak in een slechte bui
veel gegrom, oh wat dom.
Maar met ware heldenmoed
maken ze de wagens goed
wat gemixed, fijn gefikst.
Er is echter iets niet pluis
iemand is wel eens abuis
slecht gedaan, matje staan.
|
Koel techniekers zijn present
krijgen een ijsje, kost geen cent
wat een strop, het ijs is op.
Gaan die lui nu nooit failliet
werken doen ze amper niet
wat about, ons ijskoud.
De kolonel die kwam terug
voerde gelijk een hoge rug
witjes aan, niks gedaan.
De bioskoop hier is heel fijn
banken zacht zoals satijn
wat een ramp, benenkramp.
De filmprojector ging kapot
alle hens stond op z’n kop
operateur, kreeg een kleur.
Hij ging toen naar de ziekenboeg
waar ie een stukje pleister vroeg
wat verdriet, hij fikst ’t niet.
Die avond ging de film niet door
allen brulden toen in koor:
M.K.H., hiep hiep hoera.
's-Maandags is er hoopjes post
iedereen is 'm gedrost
maar wat naar, niets van haar.
De strootjes werden plots goedkoop
alle hens kreeg nieuwe hoop
flink gesloft, erg geboft.
Nu rookt iedereen die het kan
enkel Chief Whip of Capstan
gewaardeerd, niet verleerd.
Passagieren of vertier
meisjes flirten tidah hier
niet zo mooi, lamme zooi.
Taai en droefheid hier genoeg
bennen naar de ziekenboeg
rooie hond, ongezond.
Kom je in de ziekenboeg
krijg je jodium net genoeg
oh wat pijn, het is geen gein.
In klamboe is het niet leuk
kan niet snurken van de jeuk
opstaan, mandiën gaan.
Al is het landje nog zo mooi
het is en blijft een kolere zooi
romantiek, strond, strond ziek.
Aan het einde van dit balenlied
verpiepen doen we zeker niet
droefheidsland, vlug aan de kant. |
