Morning Star - officële vlag van West Papua

 

Welkom
Verantwoording
Fotogalerij
Handige Links
Reageer
Gastenboek
De Judas-kus
West Papua in de pers
Prikbord
Bezoekersbijdragen



 


  naar vorige pagina naar volgende pagina pagina 4 -  Bevrijding en Bersiap

 

De bevrijding en opnieuw internering

Van een extra bevrijding hebben wij niets gemerkt want op een gegeven moment hingen er in het kamp bekendmakingen: Dat het zijne keizerlijke hoogheid de Hirohitu had behaagd om aan deze oorlog een einde te maken. Niets over het feit dat hij 2 atoombommen op Hiroshima en Nagasaki had moeten incasseren.

Het voedselrantsoen werd meteen verdubbeld maar de opperbevelhebber in Z.0. Azië Lord Mountbatten had bevolen ons in de kampen te houden waar de Jappen ons nu moesten “beschermen”. Na ongeveer een maand kregen een vriend en ik via inlanders bericht dat onze vrouwen en kinderen vanuit een kamp in Midden-Java in Soekaboemie waren aangekomen. Wij besloten ons niet langer te laten beschermen en zijn toen gebolost’, onder het prikkeldraad door het kamp uit. We zijn van Tjimahi naar Bandoeng gelopen om daar de trein naar Soekaboemi te pakken. Voor het eerst na drie jaar onze zuinig bewaarde schoenen aan wat na eventjes lopen grote blaren veroorzaakte. In Bandoeng bleek het station gesloten en besloten wij naar Tjimahi terug te gaan. Halverwege arriveerde op een klein stationnetje een trein richting Soekaboemi. We zijn ingestapt en zijn tussen alleen maar verbaasd kijkende inlanders uiteindelijk in Soekaboemi aangekomen. Waar ik dan ook mijn inmiddels 3 jaar geworden dochter weer terugzag, waarmee de ontmoeting nu niet een bepaald enthousiast weerzien was. Dat kon ook niet anders.

De volgende dag kwam ik in contact met een zekere Dr. Madjid getrouwd met een Hollandse vrouw en hij verschafte mij namens het Rode Kruis een kaartje, waarmee ik op het station mensen kon opvangen die net als wij uit de interneringskampen waren weggelopen.

Opvanger

Diezelfde dag ging ik op weg naar het station om mijn taak als opvanger te beginnen. Toen ik op het stationsplein aankwam stond dit vol inlanders gewapend met goloks (slagwapens) en stokken en bleek ik de enige blanke te zijn. Op onvriendelijke toon werd mij gevraagd wat ik daar kwam doen en het eerste wat mij uit de mond kwam was dat ik familie moest afhalen van de trein. Ik kon het station binnenkomen en bij de controle stond een oude inlander die mij op vertoon van mijn kaartje doorliet.

Op het station wemelde het van de Soekarilla's, inlandse soldaten in Japanse dienst, waarvan een officier mij ook vroeg wat ik kwam doen. Hetzelfde antwoord en kwam ik op een bank te zitten naast een oude Ambonees, die mij in het Hollands vroeg wat ik kwam doen. Ik vertelde hem dat ik van het Rode Kruis was en bleek dat hij dat ook was.

Wat niet zo leuk was, was dat hij zei: “Als wij hier maar levend uitkomen”. Hij vertelde toen dat die ochtend de twee zoons van Dr. Madjid door horden inlanders achterna waren gezeten en met kapmessen en zwepen waren bewerkt, totdat een toevallig passerende Japanse patrouille hun had ontzet, wat voor een van de jongens al te laat was. Hij was volkomen in elkaar gehakt en geslagen. De reden was dat de jongens bij de doorgang naar het perron hadden geweigerd hun koffers te laten controleren en toen kwam de haat tegen Dr. Madjid, omdat hij als inlands arts Nederlanders hielp, naar boven en werd op de jongens wraak genomen. Met het bloed van de jongens hebben ze op de muur van het stations geschreven dat iedereen die niet wilde luisteren hetzelfde lot zou ondergaan.

Het wat beslist geen rustig gevoel om als enige blanke op dat stationsbankje te zitten wachten op de komst van de trein. Toen die uiteindelijk in schemerdonker arriveerde stapte daar tot mijn geluk de sectiecommandant uit het Tjimahi kamp, Paatje Wicherts uit en had ik dus "mijn familie" gevonden. Ik heb hem naar een adres gebracht en afgesproken hem de volgende dag te ontmoeten. Ik ben in het donker lopend door een verlaten Soekaboemi thuisgekomen en besefte toen pas dat ik enorm geluk had gehad er levend te zijn afgekomen. Een verkeerd woord had fataal kunnen zijn .Omdat Dr. Madjid uiteraard door het gebeurde met zijn zoons nergens meer toe in staat was ging Wicherts via contacten met Jappen, inlandse bestuurders en Batavia, een afdeling van het Rode Kruis op poten zetten.

Bersiap.

Het werd echter langzamerhand een chaotische toestand. De ene dag reden vrachtauto's met Japanse soldaten patrouillerend door de straten en de volgende dag reden op dezelfde vrachtwagens inlandse ongeorganiseerde bendes door de stad. 's Nachts donderden lege olievaten de hellende straten af en schreeuwden de inlanders: “Bersiap, bersiap” (maak je klaar). Ook kwamen er drommen kerels op het erf en bonkten op de deur roepend: “Boeka!” (maak open). Dan kwamen ze met velen je huis binnen en onderzochten alles. Bij ons liep het nogal goed af omdat de aanvoerders mij herkenden als de Rode Kruis man. Toch was het eigenlijk een verademing dat zij alle Europeanen op een dag allemaal met vrachtwagens kwamen ophalen en overbrachten naar de Landbouwschool. Dus eigenlijk weer een soort internering. De eerste dagen werd de bewaking door inlandse bendeleden gedaan, maar die werden toen verjaagd door de Jappen en waren wij eigenlijk blij dat de Jap de zaak weer in handen had. Voor de voeding werd gezorgd door de heer Wicherts, Buys en Van Soest, de voormalige gemeente-secretaris van Soekaboemi.

Ik werd aangesteld als chef van de keuken en zorgde zo goed en zo kwaad als het ging dat de paar honderd mensen te eten kregen.
Op een middag kwam plotseling Engelse jeeps het kamp binnen rijden met Engelse officieren en Ghurka’s (Indiaase soldaten). De inlandse en Japanse bewaking kon meteen inrukken en de bewaking werd overgenomen door de Ghurka's, een voor ons veilig gevoel. De drie genoemde heren bleven echter levensmiddelen inkopen buiten het kamp, totdat op zekere dag de heer Buys werd gekidnapt. De uitgezonden Engelse patrouilles hebben hem nooit meer terug gevonden. Zijn vrouw en kinderen waren uiteraard helemaal van de kaart.

Buitenzorg

Een paar dagen later werden wij in een groot konvooi met vrachtwagens, met Japanse chauffeurs, overgebracht naar de grote kazerne van het 14e Bataljon in Buitenzorg. Dat was omstreeks half november 1945. Daar begon weer een nieuw kampleven. Ik bleef baas van de keuken en de Engelsen zorgden voor de bevoorrading. Heel vaak grote blikken gedroogde koolsoep, worteltjes, uien en aardappelen waarvan nu niet bepaald een smakelijke maaltijd te bereiden viel.

Er werd 's nachts vrij regelmatig vanuit de omliggende kampongs op ons kamp geschoten en moesten wij allemaal plat op de britsen blijven liggen omdat de kogels door de ramen van de secties vlogen. De Engelsen bleven angstvallig binnen het kamp en beantwoorden het schieten met mortieren. Een hels kabaal waardoor er vaak van slapen 's nachts niet veel kwam. Overdag gingen ze wel op patrouille maar kwamen dan meestal met doden en gewonden binnen.

De dode mohammedanen werden midden in het kamp begraven en de hindoe's werden verbrand, waarvoor mijn stookhout uit de keuken werd gebruikt en ik moeite had de volgende dag ons potje voor paar honderd man te koken. Mijn vrouw zorgde voor de keuken van de Engelse officieren en daarom verkeerden wij 's avonds nogal eens in de officiers-mess. Het gevolg was dat zij op een gegeven moment verliefd werd op een Engels officiertje en op een dag met mijn dochter met een convooi naar Batavia vertrok.

Vrij kort daama werd de echtscheiding een feit. Ik verhuisde naar een onderofficierswoning buiten het kamp gelegen bij een voetbalveld.

Vlak voor mijn huis hadden de soldaten een pillbox gegraven van waaruit zij 's nachts terugschoten op de inlanders. Alleen als het regende en het gat vol water liep klopten zij bij mij aan en moest ik maar ergens achter slapen en schoten ze met hun automatische wapens vanuit mijn kamer op de inlanders. Als ze 's morgens inrukten was mijn kamer een grote puinhoop van modder, lege patroon- hulzen, sigarettenpeuken.

Nederlandse militairen

Eind 1946 vertrokken de Engelsen en kwamen eindelijk Nederlandse militairen ons verder beschermen. Ik werd vrij snel ook in militair uniform gehesen en heb nog een nacht wacht gestaan bij de Good Year rubberfabriek, die was al door de Jappen leeggehaald.

Maar dat was geen succes, want ze hadden mij een geweer in mijn handen geduwd terwijl mijn rechter oog (schietoog) slecht was en ik van geweer schieten geen kaas had gegeten. Toen ik me de volgende dag meldde bij de militaire arts Dr. Rollingzwier en hem dat vertelde zei hij: “Zijn ze nou helemaal belazerd, je bent een gevaar voor de anderen. Je komt bij mij administratief werk doen”. Dat was dus het einde van mijn actieve militaire loopbaan.

 

Reacties op dit artikel via het forum

naar vorige pagina naar volgende pagina pagina 5 -  Verlof in Nederland