Morning Star - officële vlag van West Papua

 

Welkom
Verantwoording
Fotogalerij
Handige Links
Reageer
Gastenboek
De Judas-kus
NieuwGuinea in media
Prikbord
Bezoekersbijdragen



 



Strijd om de Jappengrotten

Pacific, West Nieuw Guinea, Biak 1944

naar vorige pagina naar volgende pagina

 

Deze mannen uit Montana en Idaho hadden bij herhaling getracht deze heuvel te nemen en te bezetten, maar waren daar tot nu toe niet in geslaagd. Ik stuurde Generaal Bijers naar voren om deze situatie te gaan bekijken, zodat ik informatie uit de eerste hand zou krijgen. De voorposten van het 163e regiment werden telefonisch gewaarschuwd dat Generaal Bijers per jeep naar voren zou komen en op grond van later aan het licht gekomen feiten moeten wij wel aannemen, dat de vijand dit telefoongesprek heeft afgeluisterd. Bij deze gelegenheid was zelfs de regiments commandant Kolonel Moronay niet op zijn gemak. Hij had het telefoonbericht in code naar voren door gegeven, maar hij had daarbij het gevoel gehad dat er iemand meeluisterde.

Hij stond erop dat Bijers inplaats van met een jeep naar voren te gaan, gebruik zou maken van een wapencarrier. Bijers deed dit en bereikte de commandopost in de voorste linie na slechts een klein incident; de wapencarrier bleef op een zeker moment steken op een modderige plek, juist tussen twee heuveltjes. De wielen sloegen door en de modder vloog naar alle kanten. Na enige pogingen gelukte het de auto weer wat houvast te geven en kon de tocht zonder verdere moeilijkheden worden voortgezet.

Toen Bijers de commandopost bereikte, was hij zich er niet van bewust, dat zich onmiddellijk daarna, op dezelfde plaats een drama voltrok, waarin hij feitelijk de hoofd-persoon had moeten zijn. Wat was het geval? Juist bij de bewuste modderplek lagen de Japanners in een hinderlaag.

Zij hadden echter geen interesse voor de passerende wapen-carrier die ze verder dan ook ongemoeid lieten. Zij hadden opdracht uit te zien naar een jeep, waarin, volgens verkregen inlichtingen zich Generaal Bijers zou bevinden.

Niet lang na het passeren van de wapencarrier naderde inderdaad een jeep. De inzittenden waren soldaten van de verbindingsdienst, die naar voren gingen om enige verbroken verbindingen te herstellen. De Japanners beschoten de jeep met alles wat ze tot hun beschikking hadden. Twee man werden op slag gedood en drie anderen ernstig gewond. De Jappen renden voorwaarts en bewerkten de gewonden met hun bajonetten, waarna zij deze voor dood lieten liggen. Kapitein Russel Stroup, een legerpredikant, was de eerste die deze bloedige resultaten van de overval ontdekte. Kapitein Stroup was naar het front geweest en was nu op de terugweg, met de lichamen van drie gesneuvelde Amerikaanse soldaten.

Toen Stroup juist over de heuvel kwam zag hij het wrak van de jeep en tevens zag hij een gewonde, die zich oprichtte en schreeuwde: “Maak als de bliksem dat je weg komt, anders ga je er ook aan”. De truck stopte en terwijl het uit drie man bestaande geleide vuurdekking gaf, ging de ongewapende legerpredikant naar de gewonde toe om hem in veiligheid te brengen. De gewonde protesteerde: “Bekommer je niet om mij” zei hij, “met mij is het afgelopen”. “Breng jezelf maar in veiligheid”.

Die Amerikaanse soldaat was Earl E. Kueker. Kapitein Stroup bracht hem zo snel mogelijk naar het basishospitaal, maar helaas overleed hij al spoedig na zijn aankomst aan de opgelopen verwondingen. Ik heb nooit groter moed en zelfopoffering gezien, als bij deze soldaat.

Helemaal alleen, in groot gevaar en onder helse pijn, dacht hij eerder aan zijn kameraden dan aan zichzelf. De Jappen hadden niet gevuurd op de legerpredikant maar het was duidelijk, dat zij zich nog steeds in de buurt moesten bevinden. Er werd een gevechtspatrouille samengesteld en op de plaats van de hinderlaag kregen zij contact met de vijand. Acht Japanners sneuvelden ter plaatse, de rest ontsnapte. Na zijn toevallige ontsnapping aan de dood, bereikte Bijers dus het front. Het resultaat van zijn bevindingen over de gevechtssituatie was, dat wij onze troepen terugtrokken en gedurende twee achtereen volgende dagen een onafgebroken artillerievuur op “Lone Tree Hill” legden, gepaard gaande met luchtaanvallen. In het begin was de hele heuvel met dichte jungle begroeid, maar toen de artillerie en lucht bombardementen eindigden, was dezelfde heuvel zo kaal als een woestijn.

De Japanners hadden zich gedurende deze bombar dementen natuurlijk teruggetrokken in de grotten, waar ons vuur geen uitwerking had. Maar toen we eindelijk weer tot de aanval overgingen, bleken zij dermate geschokt door het oordeel dat over hen was gegaan, dat zij rondwankelend als slaapwandelaars en met weinig verliezen onzerzijds nam het 163e regiment bezit van dit zwaarbevochten en lang begeerde object.

Ik heb er geen behoefte aan mijzelf te bemoeien met allerlei controverses tussen de verschillende onderdelen van onze strijdmacht. In de verschillende campagnes, die ik heb meegemaakt, heb ik vaak het gevoel gehad, diep in de schuld te staan bij de Marine, Luchtmacht en het Korps Mariniers.

De dapperheid van deze onderdelen is een zaak die door de geschiedschrijvers zal worden opgetekend en zij hebben beslist geen aanbeveling van mij nodig. Maar zo af en toe lijkt het mij billijk, in alle bescheidenheid een lans te breken voor het leger. Ik kan moeilijk geloven, dat het terrein op welk ander strijdtoneel dan ook, moeilijker kan zijn geweest dan op Biak.

 

naar vorige pagina naar volgende pagina