Morning Star - officële vlag van West Papua

 

Welkom
Verantwoording
Fotogalerij
Handige Links
Reageer
Gastenboek
De Judas-kus
NieuwGuinea in media
Prikbord
Bezoekersbijdragen



 



Strijd om de Jappengrotten

Pacific, West Nieuw Guinea, Biak 1944

naar vorige pagina naar volgende pagina

 

Voor ik die avond in Bosnik doodmoe naar bed ging, werden nog vele besprekingen gevoerd. Sergeant Thaddens Dombrowski, zak kans een douche voor mij te improviseren door boven op een trapleer te gaan staan en een groot benzineblik, waarin hij gaten had gemaakt en gevuld met water, boven mij leeg te laten lopen.

Generaal Beijers en ik lagen samen in een ruime tent met rondom een dekking van zandzakken. Er was een houten vloer ingelegd op ongeveer 12 meter beneden het maaiveld van de vijand. Het maken van een dergelijk gat in de koraalbodem was beslist geen kleinigheid en er waren zeer zeker pikhouwelen aan te pas gekomen.

Op deze wijze hadden wij een behoorlijke beveiliging tegen de snipers van de vijand, die nog steeds enkele grotten bij Bosnik bezet hielden en het ons op die manier erg lastig maakten. Toen ik in mijn bed lag, hoorde ik de regen in de klapperbomen rondom ons. Om drie uur in de morgen hield het op met regenen en hoorden wij Japanse vliegtuigen overkomen. Beijers, Kolonel Sweady, chef-staf van de 41e divisie en ik zochten dekking in een juist gereed gekomen schuilkelder. Ik bracht daar een zeer oncomfortabel uurtje door, voordat wij weer naar bed gingen. Dit is de eerste en tevens de laatste keer in de oorlog geweest, dat ik dekking zocht in een schuilkelder. Niet omdat ik zo bijzonder moedig ben, maar als ik eenmaal in bed lig, heb ik geen zin om er tussentijds uit te komen en ik heb een ontzettende hekel aan nodeloos ongemak. Bovendien ben ik misschien een beetje fatalist.

De volgende dag ging ik al vroeg op stap. Ik bereikte zonder moeilijkheden de Mokmer strip, waar ik brigade generaal Jens A.Dee aantrof, die zich in de kuststrook had ingegraven met zijn vooruit geschoven commando post. Ik was blij Jens Dee in mijn team te hebben. Hij had als kolonel onder mij gediend bij Sananda en had de leiding gehad van de invasie bij Aitape en Wakdé. Dee was een echte vechtjas; hij was bovendien een koppige kerel, die wist wat hij wilde.

Logischerwijs was Dee op mijn voordracht commanderend Generaal van de 41e divisie geworden. Toen ik die Vrijdagavond van het front terugkeerde, was ik niet tevreden. Ik had geen duidelijk inzicht in de militaire situatie en na mijn bezoek aan de commandoposten van het 186e en 162e regiment was ik er van overtuigd, dat de regiments commandanten evenzeer in het duister tastten als ik het deed. Iedereen wist, dat de Japanners naar willekeur konden opdagen of verdwijnen, omdat zij zich in de grotten ophielden. Wij hadden de Mokmer strip bezet en de heuvelring die daar onmiddellijk achterligt.

Maar wat waren de belangrijkste grotten? En wat was de sterkte van de Japanners ? Iets meer naar links van de door ons bezette heuvelrug lagen enkele vijandige artillerie opstellingen, van waaruit zij de strip met de regelmaat van de klok onder vuur hielden. Toen ik enkele exemplaren van de “New-York Times” doorbladerde, trof ik daar een communiqué aan, uitgegeven door het Hoofdkwartier in de Zuid-West Pacific en gedateerd 14 Juni 1944. Het maakte triomfantelijk bekend, dat de eerste Amerikaanse vliegtuigen op de Mokmer strip waren geland. Ergens, tussen front en achterhoede was de wens de vader van de gedachte geweest en was dit van alle grond ontblote bericht vrijgegeven voor publicatie in de pers. Op 14 Juni ontving ik orders om naar Biak te vertrekken en het zou beslist nog dagen duren voordat onze vliegtuigen, enkele kleine voor waarnemingen gebruikte toestellen uitgezonderd, op de Mokmer strip zouden landen.

Op welke wijze had de 41e divisie het vliegveld veroverd? Nadat de opmars langs de kust bijna een mislukking was geworden, had het 186e regiment opdracht gekregen een omtrekkende beweging uit te voeren.

Dit regiment rukte langzaam op, achterlangs de heuvels en met gebruikmaking van bevolkingspaden. Het was een zware moeizame tocht, vaak tegen de zeer steile hellingen op. Gedurende de nacht had men voortdurend last van vijandelijke infiltraties en elke ochtend waren de verbindingen verbroken doormiddel van het doorsnijden van de draden.

Toen kwam het 163e regiment infanterie van Wakdé ter versterking, waarna kon worden doorgestoken naar het vliegveld. Deze route door het binnenland was bijzonder zwaar. De jungle op Biak was niet zo dicht als bij Buna of de regenwouden in de buurt van Tanah Merah, maar er waren naaldbomen van 60 meter hoog. Er waren klimplanten, die zich als spinnenwebben overal tussen de bomen en planten bevonden en op de open plaatsen stond het Kunai gras meters hoog. Water was er niet, en voor de troepen, die in stellingen op de heuvels lagen, moest voedsel zowel als water worden opgevoerd, alles uitsluitend met mankracht.

De artilleristen waren de enigen, die, althans zolang het dag was, een draaglijk leven hadden. Vanuit hun stellingen bij Bosnik namen zij de veronderstelde vijandelijke posities onder vuur en hun moeilijkheden begonnen pas tegen het vallen van de duisternis, als de vijandelijke luchtmacht actief werd en aanvallen deed op onze goed voorziene opslagplaatsen. Maar de mannen, die voor de aanvoer moesten zorgen, hadden een miserabel leven. Zij worstelden zich door het terrein en over de steile heuvels met hun zware lasten, terwijl zij geregeld door de Jappen werden overvallen en gedwongen werden tot gevechten van man tegen man.

Waarbij zij gebruik moesten maken van pistolen, messen en vuisten. De Japanse troepen waren uitstekend en goed getraind. Uit de buitgemaakte bescheiden blijkt dat zich bijna tienduizend man aan troepen op het eiland bevonden. Op de Zuidkust bevonden zich troepen van de 22e infanterie Divisie, allen veteranen uit de Chinese oorlog; verder was er een detachement Mariniers, wat altijd uitstekende troepen waren. De verdediging van het eiland was in handen van een zekere Kolonel Kuzume. Uit documenten bleek, dat hij in geval van een invasie plannen had om zijn infanterie te versterken met troepen van verschillende diensten, hetgeen hij ook inderdaad deed.

 

naar vorige pagina naar volgende pagina